Ontluisterend rapport over crisis in rusthuizen:
Wat tot nu toe doorsijpelde over de situatie in de rusthuizen tijdens de coronapiek, was nog maar het topje van de ijsberg. Dat blijkt uit een rapport van de Vlaamse Ombudsdienst dat deze namiddag gepresenteerd wordt in de Vlaams ad hoc-commissie. ‘Ze zat de hele tijd op haar kamer, vastgebonden in haar rolstoel.’
Het rapport van de Vlaamse Ombudsdienst schetst een ontluisterend beeld van hoe het er echt aan toe ging in de rusthuizen. De Mensenrechtenkamer van de Ombudsdienst sprak de afgelopen weken met 45 respondenten, zowel bewoners, familieleden, zorgpersoneel als vrijwilligers. De informatie werd geanonimiseerd, het gaat volgens de Ombudsdienst vooral om de inhoud van de getuigenissen.
En die schetsen allereerst het al gekende beeld. Hoe het personeel ongewapend en onvoorbereid de strijd aan moest gaan. Hoe de steeds veranderende richtlijnen de chaos compleet maakten. Maar ook hoe het balanceren was tussen veiligheid en menselijkheid, en hoe het laatste er soms bij inschoot.
Rusthuisbewoners kregen te weinig zuurstof. ‘Sommigen moesten na een uur van apparaat gehaald worden’
Maaltijden ‘kleiner gemaakt’
Zo getuigt een familielid dat zijn moeder bij raambezoeken aangaf honger te hebben. In een andere getuigenis bevestigt een verzorger dat de maaltijden ‘soms wat kleiner gemaakt werden voor de bewoners’, zodat ook het personeel die dag nog kon eten. Andere familieleden getuigen dat hun ouder lang met een bevuilde pamper bleef zitten, of dat de wasbeurt te laat en niet in de beste omstandigheden plaatsvond. Een verzorgende geeft in het rapport ook toe dat de maatregel om geen bezoek meer toe te laten in de rusthuizen families ook ‘heeft beschermd tegen schrijnende taferelen’.
“Er was een bewoner die op de grond was gevallen en die daar een uur heeft moeten liggen, omdat de verzorger van dienst hem niet alleen opgetild kreeg”, getuigt een vrijwilliger. “Ze heeft dus de hulpdiensten moeten bellen om die bewoner terug in zijn bed te krijgen.” Een andere vrijwilliger: “Een bewoonster zat in haar onderbroek te huilen op de gang. Haar arm lag in het gips. ‘Ik wacht al zo lang tot iemand me helpt aankleden. Er is hier niemand die tijd heeft en het is bijna middageten.’”
‘Een plant geworden’
Meerdere professionele getuigen vertellen dat bewoners met angsten of desoriëntatie soms verdoofd werden, iets waar het personeel veel moeite mee had. Familieleden stellen na weken opsluiting op basis van de toestand van hun geliefde vast dat er tekorten zijn geweest in onder meer beweging en animatie. Er zijn getuigen die vaststellen dat hun ouder de dagen vastgebonden in een rolstoel doorbrengt. “Kijk naar mijn moeder”, zegt een zoon van een bewoonster. “Ze is in die korte tijd een plant geworden die vastgebonden ligt of hangt in de rolstoel. Ze herkent niemand meer en kan niet meer lopen of praten.”
Wel valt in het rapport op dat zowel bewoners als familieleden vaak erg lovend zijn over de inzet van het personeel, dat met de moed der wanhoop ‘bovenmenselijke inspanningen leverde’, “zoals de verzorger die haar baby van 4 maanden naar haar ouders had gebracht om geen besmettingen over te dragen. Ze wist niet wanneer ze haar baby weer in haar armen zou houden.”
Een medewerker getuigt hoe verschrikkelijk het was om te zien hoe een bewoner met corona aan het lijden was en naar adem hapte. “Heel even wou ik hem bijna zelf uit zijn lijden verlossen en een kussen op zijn hoofd leggen. Er was niets anders dat we konden doen. Je bent machteloos.”
“Het personeel heeft hier gewerkt met het gevoel een pistool tegen het hoofd te hebben”, besluit een directeur.
vandaag.be
Responses